In 1852, wanneer Violette Ailhaud de leeftijd heeft om te trouwen, wordt haar dorp in de Basses-Alpes onverwachts beroofd van al haar mannen door de repressie die volgt op de republikeinse opstand van december 1851. Twee jaar lang blijft het dorp volledig geïsoleerd. De vrouwen spreken onderling af dat als er een man verschijnt, hij hun gemeenschappelijke man zal zijn, opdat het leven in ieders buik voortgaat.
Het komt diep uit het dal. Nog voordat het de rivier heeft doorwaad, nog voordat de schaduw het schitteren van het water tussen de zandbanken onderbreekt, als een langzame oogwenk, weten wij dat het een man is. Onze lege, ongehuwde vrouwenlichamen reageren op een manier die er niet om liegt. Onze vermoeide armen stoppen allemaal tegelijk met het opperen van het hooi. We kijken elkaar aan en iedereen herinnert zich de belofte. Onze handen grijpen elkaar en onze vingers strengelen zich zo strak ineen dat de gewrichten kraken: onze droom is op gang gekomen, verkild van schrik en brandend van verlangen.